Huiswerk kan kinderen leren verantwoordelijkheid te dragen voor een taak(je). Het is in de bovenbouw een goede voorbereiding op de manier van werken in het voortgezet onderwijs. Huiswerk moet zinvol zijn, bijdragen aan een doel wat een kind wil behalen en aansluiten bij de dagelijkse lespraktijk.
In de groepen 1 t/m 4 is het ‘huiswerk’ vooral leerzaam wanneer ouders het kind ondersteunen. Voorbeelden van huiswerk zijn: materialen zoals herfstbladeren verzamelen, lezen of het oefenen van de tafels.
In de groepen 5 t/m 8 moeten kinderen de taken steeds meer zelf uitvoeren, zonder veel extra hulp. Voorbeelden van huiswerk zijn: het inoefenen van taal- en rekenvaardigheden, het maken van een samenvatting, het leren voor een toets of het zoeken of bekijken van materiaal waar we op school mee aan het werk gaan. Bijvoorbeeld voor een van de thema’s van Thinking for Learning.
In de groepen 7 en 8 wordt leerlingen geleerd te plannen m.b.v. een agenda. Kinderen die gewend zijn aan het regelmatig maken van huiswerk, vinden gemakkelijker hun draai in het voortgezet onderwijs. Wij krijgen dit ook terug van oud-leerlingen tijdens de jaarlijkse terugkomavond voor schoolverlaters in hun oude groep 8 lokaal. Uit onderzoek is gebleken dat kinderen beter presteren als ouders ook voor deze vorm van schoolwerk belangstelling tonen.